b'InleidingMet drie kloosters in het rijksbeschermd stadsgezicht De Heilige Driehoek, heeft de gemeente Oosterhout een bijzondere plek binnen haar gemeentegrenzen. Het gebied heeft een religieuze, cultuurhistorische en landschappelijke waarde. Een van deze kloosters is de Onze Lieve Vrouwe Abdij van de benedictinessen. Hun kloostertuin levert met zijn bijna 10 hectare een belangrijke bijdrage aan de landschappelijke waarde van De Heilige Driehoek. Voor veel Oosterhouters is de ommuurde tuin van de benedictinessen onbekend terrein. Praktisch de hele tuin is alleen toegankelijk voor de slotzusters (monialen). Een beperkt gedeelte is ook toegankelijk voor bezoekers van het gastenverblijf. Tijdens open dagen is de tuin gedurende enkele uren geopend voor het publiek. De oprichting van de Stichting Vrienden van het Landgoed Onze Lieve Vrouwe Abdij heeft de impuls gegeven tot deze publicatie over de ont-wikkeling van de kloostertuin. Het is een verkenningstocht geworden die verrassende wetenswaardigheden heeft opgeleverd. De publicatie biedt een eerste blik op de ontwikkeling van de kloostertuin tot landgoed Onze Lieve Vrouwe Abdij Oosterhout. Daarbij wordt de geschiedenis van de kloostertuin in drie fases onderverdeeld: de beginfase, de nutsfase en de landschapsparkfase.De ontwikkeling van de kloostertuin kan uiteraard niet los gezien wor-den van de ontwikkeling van het klooster. Daarom worden zij in deze publicatie in samenhang beschreven. De nadruk ligt hierbij echter op de kloostertuin. Onder het begrip kloostertuin valt het geheel van hoven in een klooster (zoals kerkhof, pandhof, bloemenhof), nutstuinen (moestuin, kruidentuin, boomgaard, fruitgaard), muren en hagen, paden en lanen, recreatie- en devotievoorzieningen en voorzieningen voor onder andere akkerbouw en veeteelt (grond en boerderij).Voor de samenstelling is dankbaar geput uit het archief van de Onze Lieve Vrouwe Abdij en het vele voorbereidende werk dat door zusters van de communiteit verricht is. De tekst kon beknopt gehouden worden dankzij de vele fotos die de zusters door de jaren heen gemaakt hebben. Tevens is een aantal fotos van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Stadsarchief Breda en van de auteur opgenomen. De fotos bieden unieke sfeerbeelden die voor zichzelf spreken. Een bijzonder woord van dank is op zijn plaats voor zr. Dimphna Maria voor haar minutieuze archiefwerk en voor zr. Irene voor haar vele tuinfotos.Voor de inhoudelijke en tekstuele controle is dank verschuldigd aan abdis zr. Martha, zr. Lydia, historica Cock Gorisse en de heer Gerard Twickler. De titel van dit boek is ontleend aan een citaat van zr. Mirjam toen zij gevraagd werd haar ervaring met de kloostertuin kort en treffend te formuleren.11 |Inleiding'