b'Samenvatting De Eerste WereldoorlogNa de transformatie van de villa- en kostschoolgebouwen tot een klooster werd alle aandacht gericht op het voor de benedictinessen belangrijkeGrote moestuinaspect van zelfvoorziening. In het begin van de twintigste eeuw bete-kende dit dat de groeiende gemeenschap gevoed moesten worden, zodatIn de aanloop van de Eerste Wereldoorlog was er voor de benedictinessen geestelijk en natuurlijk voedsel hand in hand gingen. Dit vereiste verderegeen mogelijkheid om naar Frankrijk terug te keren. Alle aandacht was uitbreiding van het grondgebied en benutting van zoveel mogelijk bruik- dan ook gericht op het inrichten van het kloostergebied om de communi-bare grond, waarbij ook binnen de kenmerkende tuinontwerpen, zoalsteit te kunnen voeden. Ganzenvoet en Cirkeltuin, de nutsfunctie prevaleerde.Een van de eerste aandachtsgebieden was het verleggen en vergroten van In 1920 werd een derde kenmerkend landschapsgedeelte aan dede moestuin en boomgaard. Op het gebied langs de Zandheuvel werd Cirkeltuin en Ganzenvoet toegevoegd: het stelsel van de Zwartedaartoe een grote moestuin aangelegd. Dichtbij de boerderij en op het Madonna. terrein waar nu de Abdis van Thornstraat ligt, werden fruitbomen geplant. De bloeiperiode van het klooster na de Tweede Wereldoorlog leidde totHet in 1907 gekochte stuk grond op de hoek van de Hoogstraat en de een kloostertuin die uiteindelijk begrensd werd door de Zandheuvel,Sint-Antoniuskerk werd eveneens als moestuin ingericht. Kloosterdreef, Hoogstraat en Abdis van Thornstraat.De moestuin voorzag in groenten zoals diverse koolsoorten, andijvie, wit-lof, spinazie en veldsla. Ook werden er asperges, bonen en erwten geteeld. De fruitbomen en struiken voorzagen de gemeenschap van appels, peren, perziken, pruimen en diverse bessensoorten.De oude moestuin op het Verrijzenispark bij het kerkhof werd in 1913 stilgelegd. In plaats daarvan werden op dat terrein fruitstruiken geplant.Blijkbaar waren de vruchten uit de tuin van goede kwaliteit. In 1913 was er een grote tuinbouwtentoonstelling in Breda. Gerrit, de tuinman van het klooster, won daarbij negen medailles: vier eerste prijzen, waarvan drie voor kool, vier tweede prijzen en een derde prijs. Hij was zeer verguld toen Koningin Emma een van zijn pompoenen in haar hand nam. Hoe deze Gerrit met zijn achternaam heette kon niet meer achter-haald worden. In ieder geval blijkt uit deze kro-niekvermelding dat het Binnen deze grote oppervlakte bleef voldoende ruimte voor siertuinen enklooster in 1913 al twee handhaving van elementen uit de kostschoolperiode. De verbouwingen intuinlieden in dienst had de jaren zeventig vereisten dat tuinonderdelen opnieuw moesten worden(Bernard van Dinteren aangelegd. Daarnaast ontstonden er ook nieuwe tuinonderdelen. en Gerrit X.).De afbraak van de villa Vredeoord luidde het einde van deze periode van de kloostertuin in.43 |De Eerste Wereldoorlog'