b'|De beginfase 1826 - 1912Eerste tuinman Situatie 1912In 1901 besloten de benedictinessen geen gebruik meer te maken vanIn een periode van slechts tien jaar, 1901-1911, bouwden de benedicti-de diensten van Louw Gorisse en al het werk in de tuin en bij het vee innessen de kostschoolgebouwen om tot een kloostergebouw en creerden eigen beheer uit te voeren. De uitbreiding van de kloostertuin en de aan- zij door een aantal grondaankopen ruimte voor een grote kloostertuin leg van de nieuwe onderdelen deed in 1910 alsnog de behoefte ontstaanvan circa 7 hectare. Daarbij respecteerden zij de bomen en planten uit de aan het in dienst nemen van knechten en een tuinman. De eerste tuinmankostschooltuin, deze werden in het nieuwe tuinontwerp gentegreerd. die in dienst trad bij de benedictinessen was Bernard van Dinteren. HijCentrale elementen van een kloostertuin, zoals de pandhof, het kerk-zou in dienst blijven tot 1925. Bernard van Dinteren zou enkele jarenhof, siertuinen en nutstuinen waren aanwezig of werden aangelegd. Een later de woning betrekken op Zandheuvel 88, langs de nieuwe kloosterin- sterk tuinontwerp leverde karakteristieke geometrische elementen op gang. Daarmee kon hij ook de taken van concirge vervullen. die de tuin uniek maakten ten opzichte van andere tuinen. Door het aanbrengen van een ommuring voldeed de slottuin aan de eisen van een omsloten kloostertuin. Alleen de grond op de hoek HoogstraatAbdis van Thornstraat moest nog ommuurd worden. Dat zou de komende jaren gebeuren. Daarmee was de basis gelegd voor de ontwikkeling van een kloostertuin die paste bij de behoeften van de benedictinessen in Oosterhout. Een kloostertuin ten dienste van de eigen wereld, die de benedictinessen uit Wisques in Oosterhout voor zichzelf hadden Betonnen muur langs de Kloosterdreefgecreerd.Toelichting: Betonnen muur aan de Kloosterdreef met daarlangs wandelpad uit de kost-schooltijd. Referentie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed - afbeelding 20319848. Concirgewoning, oorspronkelijk bedoeld voor Franse gasten40'