b'|De nutsfase 1912 - 2000Oude tuin PandhofDe Oude tuin op de hoek Zandheuvel en Kloosterdreef bleef onver- De Pandhof bleef in al die jaren eveneens vrijwel onveranderd. In en rond anderd. Nadat alle bouwwerkzaamheden aan het monasterium warende pandhof werden in 1994 en 1995 werkzaamheden uitgevoerd. In 1994 afgesloten, werd in 1989 een beukenhaag om de tuin geplant. Daarmeewerden de dakkapellen boven de gangen rondom de pandhof vervangen werd de Oude tuin nog meer een afzonderlijk en bijzonder element in dedoor platte ramen. Vervolgens werd in 1995 de met planten overwoe-kloostertuin. kerde pandhofput weer vrij gemaakt en het houtwerk en metselwerk In 1981 werd de provisieruimte in de tuin verkleind. Een derde van hetgerestaureerd.gebouwtje werd ingericht als laagspanningshuis van de elektriciteitsleve-rancier van het klooster.Aan het karakter van de Oude tuin werd al vele jaren bewust niets ver-anderd. De tuin op de hoek van de Kloosterdreef en Zandheuvel is door de benedictinessen altijd in zijn oude staat gehouden. De kruinen van de monumentale oude beuken en paardenkastanje zorgen voor een rustig beeld. Het geheel wordt deels omsloten door een beukenhaag en deels door de oude kloostermuur. In het groeiseizoen wordt op de grond slechts schemerlicht toegelaten waardoor de druk van kruidenopslag achterwege blijft. De tuin heeft een uniek, bijna magisch, karakter door de open ruimte onder de majestueuze oude bomen. De grillige takken van de bomen vor-men in de winter een prachtig schouwspel. In een hete zomer is de Oude tuin door de grote bomen aangenaam schaduwrijk.Pandhof met gerestaureerde bron (2001) Toelichting: Platte ramen in plaats van dakkapellen rondom de pandhof. Er zijn geen paden meer die de vier windrichtingen en rivieren in de tuin van Eden symboliseren. Referentie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed - afbeelding 338709.Gemeentelijk monumentHet kloostercomplex werd op 16 januari 1996 aangewezen als gemeen-telijk monument. De aanwijzing tot gemeentelijk monument had tot gevolg dat er strengere regels gingen gelden. Het monument mag bij-voorbeeld alleen gewijzigd of gesloopt worden als er bouw-, sloop- en monumentenvergunningen zijn afgegeven voor de werkzaamheden aan het monument. Voor de abdijtuin betekende dit bijvoorbeeld dat het bomenbestand in stand moest blijven. Er mocht (en mag) geen boom gerooid worden zonder gemeentelijke toestemming. Dat leidde aanvankelijk tot een bijzondere situatie. De gemeente Oosterhout gaf een gespecialiseerd bedrijf opdracht om te controleren of het onderhoud aan de bomen op adequate wijze plaatsvond, terwijl het klooster het bomenonderhoud aan datzelfde bedrijf had opgedragen. Deze variant op de slager keurt eigen vlees is daarna niet meer toegepast.80'